5 fotografietips voor beginners

Wij hebben nu ruim een jaar onze spiegelreflexcamera. En met zo’n luxe apparaat in je handen moet je je eigenlijk wel een beetje verdiepen in de fotografie, want anders had je al die dure functies niet hoeven aan te schaffen. Na ruim een jaar flink klikken vind ik mezelf nog steeds een hobbyfotograaf (‘amateur’ klinkt zo negatief 😉 ), en ook ik kan nog steeds veel leren wat betreft fotografie. Maar een paar beginnerslessen hebben voor mij wel gewerkt en kunnen ervoor zorgen dat je foto’s net iets interessanter worden. Dus wil jij je ook wat meer verdiepen in het fotografie-vak? Bij deze een aantal tips van een beginnende fotograaf, voor een beginnende fotograaf.

Les 1: Bereid je voor en neem altijd je camera mee

Stap één wanneer je wilt fotograferen: een camera. Of dat nou met een mobiele telefoon is of met een spiegelreflex camera, maar zorg dat je dat apparaat mee hebt. Hoe vaak ik niet een rondje buiten liep en dacht: “Oh wauw, dat is een mooi plaatje, had ik nou maar mijn camera mee!” Tegenwoordig is een mobiele telefoon altijd binnen hand- of broekzakbereik, maar mooie plaatjes duiken altijd op wanneer je het niet verwacht. Dus heb ik als ik de deur uit ga, soms tot ergernis van mijn man, bijna altijd mijn camera om mijn nek.

Houd ook rekening met wat je kan verwachten. Waait het veel? Neem dan een statief mee. Je camera staat zo steviger en je hebt een kleine kans op bewogen foto’s. Ga je naar het bos en is er een kans dat je wild kan spotten? Neem dan ook je telelens mee, zodat je het dier vanaf een afstand beter op de foto kan zetten. Ik maakte in het begin soms nog de fout dat ik maar één lens meenam (ik heb er twee). En uitgerekend op die momenten heb je net de telelens of groothoeklens nodig om het plaatje mooier te kunnen schieten. Het is heel wat gesjouw, maar als je (net als ik) eenmaal verslaafd bent aan mooie foto’s maken, dan neem je al je hebben en houwen mee, zodat je meteen kan wisselen van materiaal wanneer het nodig is.

In deze situatie had ik juist alleen mijn telelens mee, en ik kon dus niet meer verder uitzoomen. Als ik mijn andere lens mee had, had ik wellicht de pony beter in zijn geheel erop kunnen krijgen. Nu vallen zijn ogen en neus weg op de foto.

Les 2: Maak veel foto’s

Deze les sluit goed aan bij les één. Want als je beter wilt worden zal je moeten oefenen oefenen oefenen, en dat gaat het meest makkelijk als je altijd je camera bij je hebt! Het voordeel van al die digitale apperaten is dat je zo honderden foto’s kan maken en later allemaal weer kan verwijderen. En honderden klinkt veel, maar je klikt het zo weg als je een beetje speelt met je camera. Ik bekijk mijn foto’s naderhand altijd op mijn laptop en kies dan de mooiste uit. Soms denk ik op mijn camera, wauw deze is goed gelukt en dan blijkt hij op de laptop toch net wat bewogen te zijn. Vaak gooi ik driekwart van mijn foto’s weer weg, want 20 foto’s van diezelfde zwaan is ook niet altijd nodig. Maar door ze kritisch terug te kijken leer je er wel van. Is dit een mooi standpunt? Heb ik hier de juiste instellingen gebruikt? Enzovoort.

Maar vergeet ook zeker niet trots te zijn op de foto’s die je wel mooi vind! Want daar gaat het uiteindelijk om.

We hadden de camera nog maar net en dit was één van mijn allereerste close-up foto’s. Super trots was ik! Toen ik de foto goed bekeek was de gans toch niet helemaal scherp. Leerpunt voor de volgende keer dus!

Les 3: Speel met standpunten en composities

De meeste mensen maken een foto staand, met het onderwerp in het midden van de foto. Dit kan prima zijn, maar is soms wel een beetje saai. Vooral als je dat met alle foto’s doet. Probeer hier mee te spelen en zoek eens naar net een andere invalshoek. Ga eens door de knieën, of juist liggen op de grond. Je zult zien dat een landschap of de foto van je huisdier er ineens veel interessanter uit kan komen te zien. Of ga eens op een bankje of verhoging staan. Maak van één onderwerp meerdere foto’s en ontdek wat wel of niet werkt.

Ook het onderwerp van je foto net een andere plek geven kan je foto net wat aantrekkelijker maken. Neem je bijvoorbeeld een portretfoto bij de zee? Zet de persoon dan eens wat meer aan de linker- of rechterkant van de foto en je hebt in de foto meer ruimte om ook meteen de achtergrond erop te zetten. Ook daar kan je mee spelen en kan je foto net wat meer kracht geven.

Door een lager standpunt in te nemen, kunnen alledaagse dingen ineens veel imposanter overkomen. En door de lijnen van het bruggetje wordt je kijkrichting ook meteen bepaald.

Les 4: Daag jezelf uit

Deze les sluit weer goed aan bij les drie. Daag jezelf uit, op het vlak van standpunten en composities, en kies niet altijd voor de veilige automatische stand. Verdiep jezelf in de functies en knopjes die je camera heeft. Of het nou een spiegelreflex is of een mobiele telefoon. Want ook op die laatste zitten steeds meer functies die je foto’s net wat mooier kunnen maken, zoals een vage achtergrond bij een portret of close-upfoto. Probeer ook hier weer verschillende functies uit op één onderwerp en bekijk welke het beste werkt op zo’n moment.

Met een macro-functie kon ik nog dichter op de spin kruipen. En door de achtergrond vaag te houden (laag diafragma) raakt de spin niet verloren in al het gras.

Les 5: Fotografeer wat je leuk vind

Om plezier in je hobby te houden moet je het leuk blijven vinden. Wanneer je een natuurlijke interesse hebt voor het onderwerp voor je camera doe je vaak ook beter je best om deze mooi op de foto te zetten. Ik ben zelf graag in de natuur en bij dieren, dus ik zou heel graag mooie foto’s daarvan maken en deze uiteindelijk een mooi plekje geven in ons huis. Vooral dieren zijn niet het meest makkelijk om te fotograferen, maar juist doordat ik ze zo mooi vind blijf ik wel de uitdaging aangaan om ze mooi op de foto te krijgen. Ook al is het soms erg frustrerend wanneer die ene vogelfoto net weer bewogen was.